Van stad naar strand

De wind door onze haren. Geluiden die harder worden en weer wegsterven. De geur van gedroogde vis die tussen de huisjes hangt. We zitten met z’n tweeën opgepropt achterop een taxibrommertje en rijden door Chembe, een stoffig dorpje aan het Malawimeer. Terwijl de zon de relatieve koelte van de ochtend verdrijft, hobbelen we over de zanderige straatjes en langs rumoerige marktjes. Malawi opent onze zintuigen weer.

Vijf maanden zijn we nu onderweg in Afrika. We hebben prachtige dingen gezien, fantastische momenten beleefd. Het is een onwerkelijk avontuur en we voelen ons bevoorrecht dat we dit kunnen en mogen meemaken. Maar in die vijf maanden hebben we ook ervaren dat reizen niet áltijd leuk is, dat er plekken of zelfs landen zijn waar we niet blij van worden of momenten waarop we er even geen zin in hebben. Maar ook dat hoort erbij.

Weerzien

Eerst terug naar Zambia, naar de hoofdstad Lusaka om precies te zijn. De dag nadat ik de vorige reisupdate online heb gezet komen mijn ouders aan op het gloednieuwe, door Chinezen uit de grond gestampte vliegveld van Lusaka. Op 8.000 kilometer van huis komen mijn pa en ma uit de aankomsthal gelopen, moe na een ingewikkelde wirwar van vluchten om hier te komen. We sluiten ze na vier en halve maand weer in de armen.

De eerste dagen brengen we door bij Lukasa in Lusaka, een bed and breakfast die wordt gerund door de Nederlandse Harry en Geke. Het is een heerlijke plek, een groene oase in de drukke stad. Er zijn veel andere reizigers en we hebben gezellige avonden aan lange tafels. De derde dag gaan we met een huurauto (want onze Land Cruiser heeft geen achterbank meer) naar het Lower Zambezi National Park, waar mijn ouders een huisje hebben gehuurd dat uitkijkt over de Zambezirivier en de Zimbabwaanse grens. Het is een heerlijke plek en de dagen erna voelen echt als een vakantie binnen onze reis. We ontbijten met uitzicht op de Zambezi, luieren aan het zwembad, zien de zon zakken boven de rivier en bespreken moe maar voldaan de indrukken van de dag bij het kampvuur.

We gaan op bootsafari op de Zambezirivier, die heel veel dieren aantrekt. Is er een mooiere manier om die te bekijken dan vanaf het water? We hebben een heerlijke dag, waarbij we de olifanten bijna kunnen aanraken en heel veel nijlpaarden en krokodillen zien. We lunchen op een eilandje, waar nog snel een paar krokodillen het water in schieten als we aan komen varen.

Aan de afwas | Zonsondergang boven de Zambezirivier | Borreltijd | Bootsafari | Groepsfoto!

Spannend

De volgende dag gaan we met een kano het water op, peddelen tussen de nijlpaarden en krokodillen. Uiteraard gaat er een gids mee, maar voor de twee Italiaanse studentes die meevaren is het allemaal wat teveel avontuur. Als twee nijlpaarden elkaar te lijf gaan op enkele tientallen meters van onze kano’s zijn ze er wel klaar mee en willen ze zo snel mogelijk terug naar de kant.

We sluiten de minivakantie af in Lusaka, waar we nog een paar heerlijke dagen hebben. Na een afscheidslunch in de stad is het alweer tijd om mijn ouders naar het vliegveld te brengen. We nemen afscheid met een lach en een traan en daar gaan ze weer, op weg naar Zanzibar. Daar hebben we eigenlijk ook wel zin in…

(Niet) terug in het ritme

Wij blijven de dagen erna nog even plakken bij Harry en Geke, doen nog wat inkopen in de stad, laten onze lekke band repareren (die een paar dagen later weer een nieuw lek heeft) en wachten tevergeefs op onderdelen voor onze auto. Met pijn in het hart nemen we afscheid van het heerlijke plekje in Lusaka en gaan weer op pad, proberen ons reisritme weer op te pakken. Dat wil nog niet echt lukken. Het helpt niet dat we ver in het droge seizoen zitten waardoor alles dor en droog is, maar Zambia is gewoon niet helemaal ons land. Het landschap is eentonig, overal ligt rotzooi en het halve land staat in de fik omdat mensen houtskool willen maken.

Na een vermoeiende dag rijden over wegen vol met kuilen komen we aan op een camping bij de grens met Mozambique. We blijken in een gebied te zitten met een negatief reisadvies, harstikke rood op de kaart. Volgens het officiële reisadvies omdat er landmijnen zouden liggen, maar als we ernaar vragen kijkt de beheerder van het campinkje ons verbaasd aan. Omdat ik toch benieuwd ben, stuur ik een mailtje aan het consulaat. Binnen een dag krijg ik antwoord dat het rode gebied inderdaad al een hele tijd niet meer gevaarlijk is, maar dat de dames en heren in Den Haag erg traag zijn met het verwerken van de aanpassingen.

Met dank aan de EU

Eén ding is de volgende dag in ieder geval beter en dat is de weg. Die is gefinancierd door de Europese Unie, waar we zo ongeveer elke vijf kilometer met een bord aan herinnerd worden. The Great East Road, zoals de weg wordt genoemd, leidt naar de grens met Malawi. We passeren levendige dorpjes en stadjes met kleurrijke markten en overnachten in het grensstadje Chipata. Bij de eerste camping die we proberen is er niemand. Na wat zoeken komen we in een smoezelige huiskamer terecht, waar een vrouw die zo ongeveer vergroeid is met haar stoel tv zit te kijken. Ze zegt dat we maar een plekje moeten zoeken, maar alles ademt vergane glorie. Of nou ja, glorie die er waarschijnlijk nooit is geweest. We rijden naar een ander campinkje, waar we hartelijk verwelkomd worden. We zijn de enige gasten, waarschijnlijk de eerste in lange tijd. Bij het afrekenen sjoemelt de tot dan toe superaardige beheerder een rekening in elkaar waar een veel te hoog bedrag op staat. Ellemieke vertelt hem vrij duidelijk dat hij dat niet moet proberen en hij lijkt zich daarna behoorlijk schuldig te voelen.

We gaan weer op pad, maar nog niet richting Malawi. We rijden eerst naar het South Luangwa National Park, dat bekend staat om zijn grote populatie wilde honden, leeuwen en luipaarden. Helaas speelt ons ‘bad cat karma’ weer op, want we zien geen leeuwen en luipaarden en ook geen wilde honden. Na vijf maanden Afrika zijn we welgeteld vijf keer grote roofdieren tegengekomen en dat is toch wel een beetje een teleurstelling. Zelfs als we deze keer met rangers op pad gaan in plaats van zelf te rijden, zien we bijna geen wilde dieren. Dat er in de rivierbedding voor onze tent in de nacht een impala is gevangen en verorberd door een roedel wilde honden is best cool, maar wij zien als we wakker worden slechts de gieren die de laatste restjes oppeuzelen. Het park zelf is wel erg mooi, een afwisselend landschap van dichtbegroeide bossen, weidse vlaktes en kronkelende rivieren. Bovendien kamperen we op een prachtig plekje met uitzicht over de Luangwarivier, waar olifanten, nijlpaarden, wrattenzwijntjes en impala’s hun dorst komen lessen. Op de camping maken we kennis met brutale bavianen, die als we even niet opletten de wortels jatten die we op dat moment nog staan af te rekenen bij de verkoper.

Uitzicht op de Luangwarivier vanaf de camping | South Luangwa National Park

Mzungu

Om ons beeld van Zambia nog een beetje op te vijzelen rijden we een stukje het platteland in. We kopen fruit en brood op rommelige marktjes, maken een praatje met een vrouw die met een volle emmer water op haar hoofd onderweg is naar huis en ontmoeten een opa die net zijn kleinkind van school heeft gehaald. Het zijn bijzondere gesprekjes, maar ook ontmoetingen tussen twee werelden die letterlijk en figuurlijk heel ver van elkaar afstaan.

We proberen natuurlijk te doen alsof er geen afstand bestaat, maar dat is vaak lastig. Wij zijn hier mzungu, witte mensen. Alleen al door onze huiskleur zijn we soms een bezienswaardigheid en daardoor een uitzondering. Wij kunnen het ons moeilijk voorstellen dat je elke dag tien kilometer moet lopen om water te halen, zoals zij zich niet kunnen voorstellen dat wij hier rondreizen, duizenden kilometers van huis.

Het platteland van Zambia

Geen brandstof

Na Zambia is het volgende land Malawi, waar we erg naar uitkijken. Ook omdat we hier eindelijk weer eens kunnen wandelen. Op dit moment is er een brandstofcrisis in het land, waardoor benzine en vooral diesel niet of nauwelijks verkrijgbaar zijn. De oorzaak is dat er niet genoeg vreemde valuta beschikbaar is om brandstof te kunnen importeren. We wagen het er toch maar op en rijden naar de grens, nadat we de tank van de auto en de jerrycans op het dak hebben gevuld met diesel.

Als we nog wat boodschapjes doen en teruglopen naar de auto, krijgen twee vrouwen bijna slaande ruzie om wie ons aardbeien mag verkopen. Er wordt wat afgeschreeuwd en uiteindelijk druipt een van de verkoopsters af. Dat is wel degene met de mooiste aardbeien, maar misschien moeten we dat maar niet zeggen. We kopen braaf een zakje iets minder mooie aardbeien en gaan op weg naar de grenspost. Dat is weer zo’n heerlijk chaotische plek, waar allerlei mensen rondlopen waarvan we ons afvragen waarom die hier zijn.

We halen de benodigde stempels om Zambia te mogen te verlaten en wisselen geld bij een van de mannetjes die met grote stapels Malawische Kwacha rondlopen. Als je me een jaar geleden had gevraagd of ik ooit geld zou wisselen bij mannetjes op straat had ik waarschijnlijk nee gezegd. Maar hier is het de enige manier om de benodigde valuta te krijgen voor de grensovergang. Met verse briefjes lopen we het grenskantoortje aan de Malawische kant binnen. Ons visum hebben we online al aangevraagd en na 20 minuten wachten krijgen we onze paspoorten terug met de juiste stempels en papieren.

Daarna sta ik in de rij te wachten om de auto in te stempelen, totdat iemand me erop attent maakt dat ik me tussen de andere mensen aan de balie moet wurmen, anders gaat niemand me helpen. Prima, ik duw mezelf ertussen, scoor de juiste stempels en ga door naar de volgende balie. Er hangt een ingelijst briefje naast de balie met daarop de missie van het douanekantoor. Die luidt dat ze professioneel, vriendelijk, efficiënt en nog wat andere onhaalbare dingen willen zijn voor alle klanten. Ik kom met alle juiste papieren naar die balie om de wegenbelasting (die in kwacha’s betaald moet worden) en de CO2-belasting (die in dollars wordt gerekend) te betalen. De man gunt me geen blik waardig en schuift de papieren terug met twee vage pakketjes formulieren erbij die ik moet invullen. Als ik zeg dat ik gewoon wil betalen, wijst hij me zonder op te kijken op de papiertjes. Ik begrijp er nog steeds niks van. Wat blijkt? Ik moet mijn eigen bonnetjes schrijven en allemaal vage informatie overpennen van een ander papiertje dat op de balie is geplakt. En dat twee keer, want twee soorten belasting. Oh ja, niet vergeten drie doordrukvelletjes (ja, die bestaan nog in Afrika en zijn springlevend) ertussen te doen zodat elk formulier in viervoud is ingevuld. Zuchtend werp ik een blik op het ingelijste A4tje met de missie. Efficiënt, professioneel, vriendelijk…

Nieuwe energie

Maar, we zijn in Malawi! En het voelt meteen goed. Het is er een stuk schoner dan in Zambia (niet overal, trouwens) en het landschap is mooier. We krijgen meteen nieuwe energie en hebben zin om het land te gaan ontdekken. Het is een drukte van belang onderweg, met fietsen die gevaarlijk over de weg slingeren en bijna bezwijken onder het gewicht van wat er achterop is gestapeld. De huisjes in de dorpen zijn opgetrokken uit bakstenen die net zo rood zijn als de grond waarop ze staan. We rijden richting de hoofdstad Lilongwe terwijl de late middagzon het heuvelachtige landschap in een oranje gloed zet.

Er zijn maar weinig Afrikaanse steden die het predicaat ‘mooi’ verdienen, maar interessant is het altijd. Lilongwe is daarop geen uitzondering. Knetterende tuktuks die voorbij scheuren, ongeduldige taxibusjes die toeteren en luidruchtige verkopers op en langs de weg. Terwijl je in de file staat, kun je hier van alles kopen. Boodschappen doen terwijl je stilstaat in de verkeerschaos, zo snel is zelfs Picnic niet. En geen verspilling van tijd, want stil sta je toch al.

Bidden

Voordat we de stad verlaten horen we via-via dat er ergens een tankwagen met diesel is afgeleverd en kunnen we, zelfs zonder in de rij te staan, onze tank bijvullen. Onderweg richting het Malawimeer passeren we talloze politiecontroles, maar meestal mogen we doorrijden of wil de dienstdoende snor alleen even een praatje maken. Eén agent weet ons te vertellen waarom hij zo van Nederland houdt: “Omdat Nederlanders veel bidden!” Uhm, ja. Vrolijk antwoorden we: “Jazeker, we hebben heel veel kerken in Nederland!” Dat de meeste niet meer in gebruik zijn vertellen we maar niet.

In het plaatsje Dedza kamperen we naast de ontluchtingspijp van de sceptictank, maar we zijn hier gelukkig niet vanwege het pittoreske kampeerplekje. We zijn hier om eindelijk weer eens de benen te strekken. Wandelen doe je in Malawi met een gids, want bordjes of duidelijke routes zijn er niet. Maar het is de moeite waard. Heerlijk om weer te hiken! Om te wandelen tussen de weelderige vegetatie op de berghellingen en de geur op te snuiven van eucalyptus die in de lucht hangt. Tussen de bomen door hebben we af en toe prachtig uitzicht op de heuvels in de omgeving. Voor de beentjes is het wel weer even wennen, de volgende dag hebben we behoorlijk spierpijn…

Hike bij Dedza | Onderweg in Malawi

Strand

Na Dedza, waar we de eerste keer in maanden iets van regen zien vallen, rijden we omlaag richting het Malawimeer. Een prachtige spaghettiweg leidt langs landbouwterrassen, slaperige dorpjes en heuvels met rode aarde. Ja, Malawi is mooi. En dan is het nu nog droog, over een paar maanden is alles hier groen. Dat moet helemaal prachtig zijn.

De camping waar we in de middag aankomen heeft gin-tonics en een strand. Het kampeerplekje in de tuin naast twee brullende generators is iets minder fraai. Maar als we met een drankje naar de ondergaande zon kijken, terwijl kinderen kunstjes op de steiger doen die vanaf het strand het water in loopt, is het leven goed.

Toch gaan we de volgende ochtend door naar een ander plekje, in het plaatsje Chembe waar we nu zitten. We kamperen direct aan het strand, onder een grote avocadoboom. We kijken elke avond met onze voetjes in het zand naar een prachtige zonsondergang, terwijl vissersbootjes uitvaren voor de nacht.

Uitzichten onderweg | Steigertje | Nieuwsgierige kinderen | Kamperen aan het strand | Chembe | Gedroogde vis | Strand | Malawimeer

Gedroogde vis

De lokale sardientjes worden in de zon gedroogd op grote tafels, die op het strand en in de straatjes staan. Overal hangt de geur van gedroogde vis. Het is een drukte van belang op het strand dat aan het dorpje grenst. Kinderen duiken van vissersbootjes af die voor de kust dobberen en spelen spelletjes in de schaduw van de droogtafels, vissers liggen voor hun huis bij te komen van hun nachtdienst, vrouwen scheppen de visjes op de tafels om, roken de grotere vissen op het strand en doen de was in het meer. Mensen leren ons woordjes van de lokale taal Chichewa en Ellemieke doet een dansje met een groepje kinderen. We genieten elke seconde van alles wat er om ons heen gebeurt.

We hebben zin om nog veel meer van Malawi te ontdekken. Morgen rijden we richting het vruchtbare zuiden van het land, waar we nog veel meer mooie wandelingen gaan maken. We hopen dat we af en toe diesel kunnen tanken, zodat we daarna ook het noorden van Malawi nog kunnen bezoeken. Of dat lukt, lees je de volgende keer…

In chronologische volgorde: Lusaka – Lower Zambezi – Lusaka – camping in rood gebied – Chipata – South Luangwa – Lilongwe – Dedza – Chembe (Malawimeer)

12 gedachtes over “Van stad naar strand

  1. Het is weer een genot om jullie ervaringen te lezen. Ik word er vrolijk van zeker nu ik thuis zit met Corona. En zo mooi hoe je de enorme verschillen omschrijft tussen het leven in Afrika en ons leven in het westen. Ook herkenbaar wat we tijdens onze reis in Zuidelijk Afrika hebben gezien en ervaren. Nogmaals dank je voor het delen en we kijken uit naar jullie vervolg.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s