Van Egypte tot Mozambique loopt de duizenden kilometers lange Grote Riftvallei door Afrika. Deze enorme scheur trekt het Afrikaanse continent elk jaar een paar centimeter verder uit elkaar. Wij volgen de riftvallei op weg naar het noorden, van Malawi, via Tanzania naar Kenia. Maar dat gaat niet helemaal zoals gepland. Voor zover we een planning hebben dan.
Daarover straks meer, ik wil dit verhaal beginnen met iets anders. Als je een jaar weggaat van huis, dan weet je dat je een leven in Nederland achterlaat. Een leven dat doorgaat. Een leven waarin verjaardagen, geboortes, en jubileums gevierd worden, feestjes waar we niet bij zijn. Maar ook dat er mensen kunnen wegvallen. Toen we vlak voor vertrek bij onze lieve buren John en Ingrid langsgingen, wisten we dat het misschien de laatste keer zou zijn dat we Ingrid zouden zien. Ze was al lange tijd erg ziek en we hadden natuurlijk de hoop haar terug te zien na onze reis. Maar ook de vrees dat dit niet zou gebeuren. Anderhalve week geleden werd de vrees waarheid. We zullen haar altijd blijven herinneren als de lieve, meelevende en zorgzame vrouw die ze was. Rust zacht, lieve Ingrid.
Het land van kraters
Terug naar Afrika, naar het noorden van Malawi om ongeveer precies te zijn. De laatste reisupdate, Magisch Malawi, is alweer zes weken geleden. Daar pakken we de draad weer op. De laatste dag in Malawi brengen we door bij FloJa. Deze stichting, die diverse scholen beheert, wordt gerund door de Alkmaarse André. Hij is net die dag terug uit Nederland gekomen en vertelt interessante verhalen over zijn stichting en het leven en werken in Malawi.
De volgende dag rijden we de grens naar Tanzania over. Grensposten zijn altijd drukke, chaotische plaatsen in Afrika en ook nu staan groepjes mannen te dringen bij onze auto als we aankomen. Of we een verzekering willen kopen. Of een simkaart. Geld willen wisselen. En de ergste mannetjes: fixers. Opdringerige gasten in nette kleren die in ruil voor een ruime fooi helpen bij de grensovergang. Nou, daar hebben we geen hulp bij nodig. Het recept is namelijk bijna altijd hetzelfde: eerst paspoort en visum uitstempelen, dan de papieren van de auto. Daarna hetzelfde riedeltje om het nieuwe land in te komen, gevolgd door een loket om lokale belastingen te betalen en soms een coronacheck of controle van de auto.
Er wordt bij alle grenzen van Malawi veel brandstof illegaal het land in gesmokkeld. Brommertjes afgeladen met volle jerrycans rijden langs de slagboom terug naar Malawi. In het voorbijgaan drukken ze snel een biljet in de handen van een douanemedewerker. Over corruptie gesproken, ook de politie kan er wat van. Al tijdens de eerste kilometers in Tanzania worden we aangehouden door een agent, die gretig zijn telefoon door het raam van onze auto naar binnen duwt. Met een ingehouden grijns laat hij ons zien dat we te hard hebben gereden. Op het schermpje staat inderdaad een foto van een lasergun met daarop onze auto die 84 km/u rijdt. “Je hebt te hard gereden, je mag daar maar 50 km/u”, zegt de agent net iets te enthousiast. Gelukkig zijn we door andere reizigers gewaarschuwd voor dit moment. Het is een ordinair trucje met een fotofilter, waardoor ze elke auto net zo hard kunnen laten rijden als ze willen. Ik vraag dan ook meteen of meneer de agent zo aardig wil zijn om de lasergun er even bij te pakken. Dan kunnen we namelijk zien of het klopt. Hij pruttelt nog wat door, wil mijn rijbewijs zien, maar uiteindelijk kunnen we doorrijden. Welkom in Tanzania! Het land van de corrupte politie, maar ook van kraters, bananenplanten en indrukwekkende wildparken.
Het onbekende zuiden
Het is niet onze eerste kennismaking met Tanzania, acht jaar geleden bezochten we het noorden van het land. Het prachtige landschap brengt ons terug in de tijd. We rijden over rode zandweggetjes langs bananenplantages en theevelden naar een kleine camping, waar we de eerste bezoekers in maanden zijn. Het stukje gras aan het ronde Kisiba-kratermeer wordt gerund door twee jongens uit het nabijgelegen dorp. Een functionerende wc is er niet, een douche al helemaal niet. Maar het decor is prachtig. De laatste zonnestralen verdwijnen achter de heuvels, terwijl ik een duik neem in het meertje. Wát een plekje.
De volgende ochtend worden we wakker van apen die in de mangobomen voor onze tent heen en weer springen en vrouwen die zingend en pratend de was doen in het meer. Het is fijn wakker worden in het afgelegen zuiden in Tanzania.
Oud-militair
We reizen door naar het stadje Rungwe, waar we in de ‘lodge’ van de gepensioneerde militair Wilfred verblijven. Het rommelige binnenplaatsje en het smoezelige kamertje waar we slapen zouden in Nederland nog geen ster opleveren, maar Afrikanen zijn vaak optimistisch met benamingen. Op een winkeltje van golfplaten waar amper drie mensen in passen staat trots ‘Shopping mall’ geschilderd. Ook termen als tyre center, supermarket en restaurant zijn hier aan inflatie onderhevig.
Maar onze ‘lodge’ heeft iets dat alle andere lodges in de wereld niet hebben: Wilfred. Hij is trots op zijn prachtige land en laat ons met veel enthousiasme de omgeving van Rungwe zien. In zijn autootje hobbelen we door een groene oase met watervallen, riviertjes en bananenplantages. In de middag ploffen we voldaan neer bij een lokaal barretje, waar we met een koud drankje proosten op de eerste geweldige dagen in Tanzania. Het blijken voorlopig ook de laatste mooie dagen te zijn…






Landbouw in het zuiden van Tanzania | Kamperen bij Lake Kisiba | Uitzicht op sprookjesachtige waterval | Ellemieke en Wilfred met zijn auto
Corona
De volgende ochtend word ik wakker met keelpijn. Ik denk dan nog dat het aan het ongezonde luchtje ligt dat in de hotelkamer hangt. Nadat we afscheid hebben genomen van Wilfred rijden we naar het Ngosi-meer. Het laatste stukje wandelen we door het dichtbegroeide bos op de kraterhelling, totdat we bij de rand komen. Ineens kijken we uit over het twee kilometer brede meer, dat wordt omsloten door de scherpe kraterrand. De wolken die voorbijtrekken laten het blauwe water telkens van tint veranderen, alsof een onzichtbare hand op allerlei plaatsen kleurstof in het meer giet.
Op de weg terug naar de auto voel ik me inmiddels al niet meer zo tof. Als we aankomen in het hotel in Mbeya, de enige stad van betekenis in de wijde omgeving, ga ik in bed liggen. Voor de zekerheid test ik mezelf op corona. De uitslag: twee streepjes… De dagen erna kom ik mijn bed niet meer uit.
Na vijf dagen ken ik elk hoekje van de kamer, weet ik exact op welke tijden de minaretten beginnen te schallen, op welke momenten de hoteltuin wordt gesproeid en wanneer het plaatselijke gospelkoor oefent. De geluiden van de stad dringen de kamer binnen, maar de eerste dagen registreer ik ze nauwelijks. Na vier dagen heb ik Ellemieke aangestoken, die vervolgens ook een dag op bed ligt maar het virus gelukkig een stuk minder te pakken heeft dan ik. Een week na aankomst in Mbeya ben ik weer een beetje op de been, maar het voelt alsof mijn longinhoud is gehalveerd.



Ngosi-meer | Landschap rondom de kraterberg
Duurt te lang
Even buiten Mbeya vinden we een nieuw plekje, een lodge waar we een enorm groot en enorm kaal huis krijgen. Drie slaapkamers, twee badkamers en een woonkamer zo groot dat je er een potje tennis zou kunnen spelen.
We proberen een paar keer om een uitje te doen of verder te reizen, maar de inspanning is gewoon teveel. Ik heb blijkbaar meer tijd nodig om te herstellen. We blijven uiteindelijk nog anderhalve week in het grote huis. Elke dag een paar rondjes lopen, veel rusten, boekjes lezen, muziekje luisteren. En we proberen dan maar te genieten van de kleine dingen, zoals de prachtige, felgekleurde mannetjeshagedissen die om het huis rennen en proberen om met een soort idiote paringsdans vrouwtjes te verleiden. Die vervolgens hard wegrennen, wat ik ook zou doen als iemand dat soort bewegingen zou maken.





Flora en fauna rondom ons grote huis | Weg richting de lodge
Palmboom op de noordpool
Na drie weken vertraging gaan we weer op pad. We voelen ons een stuk beter, maar zijn er nog niet helemaal. Toch moeten we nu langzaam richting het noorden gaan bewegen, want de moeder van Ellemieke komt ons over een paar weken opzoeken in Nairobi. In een paar dagen rijden we via de hoofdstad Dodoma naar het noorden. In Dodoma kunnen we eindelijk weer eens in een supermarkt boodschappen doen. Aan het plafond hangen kerstslingers en uit de luidsprekers schalt Last Christmas. Het is 30 graden en ik hoor kerstmuziek. Een mindfuck, alsof je op de noordpool een palmboom tegenkomt. Het klopt gewoon niet.
De weg naar het noorden loopt langs de riftvallei. We dalen van het groene, bergachtige landschap af naar een droge vallei met duizenden boababs. We zien vulkanen, waar wolken als een grote dot slagroom aan de top zitten geplakt. Uiteindelijk wordt het weer groener en komen we voor het eerst deze reis op een plek waar we al eens eerder zijn geweest, het dorpje Mto Wa Mbu. Acht jaar geleden waren hier nog geen pinautomaten en geasfalteerde voetpaden.



Vulkaan onderweg | Camping aan een riviertje | Mooi kevertje
Scheiden
Even buiten het dorp kamperen we op een prachtige plek met uitzicht op Lake Manyara, waar de rand van de riftvallei sierlijk in het water eindigt. We blijven een paar dagen om te relaxen, af te koelen in het zwembad, te fietsen door de bananenplantages en te slenteren over doolhofmarktjes. Langzaamaan kunnen we weer wat meer genieten en meer doen op een dag. Bij een koffiebarretje ontmoeten we Ezau en Modesty. Die laatst is de barista, maar eigenlijk leraar. Hij kan nog niet het werk doen waarvoor hij is opgeleid. Leraren worden door de overheid toegewezen op basis van het jaar waarin ze zijn afgestudeerd. Er zijn nog een heel aantal wachtenden voor hem. Ook het gesprek met Ezau is interessant. Hij is vroeger verslaafd geweest aan alcohol, maar heeft zijn leven gebeterd. Toch is er nog wel wat meer ruimte voor verbetering. Quote: “Als ik ooit de was moet doen van mijn vrouw, dan ga ik scheiden.” In Tanzania is nog een lange weg te gaan als het gaat om gelijkheid.
Na Mto Wa Mbu, ook wel ‘het dorpje met de ingewikkelde spaties’, rijden we naar de stad Arusha. Chaos is het beste woord om deze wirwar van krottige huisjes en lelijke gebouwen te omschrijven. Op de weg heerst een totale anarchie. Het verkeer probeert zich op allerlei manieren een weg te banen door de overvolle straten. Knetterende tuktuks, die ze hier bajaji noemen, brommen als irritante vliegen om de auto heen. De bestuurders rijden volgens het principe dat een tuktuk er altijd tussen past.







Uitzicht op Lake Manyara | Wandelen tussen door bananenplantages | Fietsen over het platteland van Mto Wa Mbu | Marktje
Grote afwasteil
Het ongeregelde zootje van Arusha staat in schril contrast met de schilderachtige omgeving, die wordt gedomineerd door Mount Meru. We maken een mooie wandeling naar de Napuru-waterval en dalen door dichtbegroeide bossen af naar een kloof, waar wilde vijgen, enorme mahoniebomen, magnolia’s en varens groeien. Tussen de met mos begroeide rotsen lopen we naar de waterval, die van tientallen meters hoog in een soort enorme natuurlijke afwasteil klettert.
De dag erna bezoeken we het Arusha National Park. Voor dit park moeten we 170 euro toegang betalen. Ja, nationale parken zijn duur in Tanzania en denk maar niet dat je daarvoor iets van service krijgt. Om de een of andere niet-bestaande reden duurt het maar liefst drie kwartier om onze auto te registreren. Het is het allemaal waard, want het park is prachtig. Eerst rijden we de helling van de Ngurdoto-krater op, over een steil pad dat op sommige punten half overgroeid is. Bovenaan hebben we een indrukwekkend uitzicht op de kraterbodem, waar een grote kudde buffels het verse gras staat op te peuzelen. De stilte, het uitzicht. Dit soort momenten laten je voelen dat je reist. Dat je op een unieke plek in de wereld bent.
We rijden door donkere bossen, langs open velden en kabbelende beekjes. En overal zien we Mount Meru, die als een koning het landschap domineert.













Wandeling naar de Napuru-waterval | Ngurdoto-krater | Overgroeid weggetje | Mount Meru | Buffels op de kraterbodem | Wrattenzwijntje | Tunneltje door wilde vijgenbomen | Giraffe in Arusha National Park
Besneeuwde snuit
De laatste dagen in Tanzania verblijven we op een afgelegen camping, met aan de ene kant de Kilimanjaro en aan de andere kant Mount Meru. We worden wakker met uitzicht op die laatste en dineren met uitzicht op zijn grote broer. Die is meestal verstopt in de wolken, maar op precies het goede moment, als de volle maan al hoog aan de schemerige hemel staat, steekt het topje verlegen zijn besneeuwde snuit boven de wolken uit. Heel bijzonder. Het is zo’n moment waarop we beseffen wat voor een geweldig avontuur we meemaken.
De volgende dag rijden we de grens over naar Kenia en sturen in een ruk door naar Nairobi. Eindelijk weer een écht grote stad. We doen ons tegoed aan heerlijke wijnen, eten schandalig grote garnalen die zijn gebakken in schandalig veel boter en halen boodschappen die we al een tijdje niet meer konden krijgen. We kijken voetbal bij een Nederlands café, waar Hazes uit de luidsprekers schalt. Het mag niet baten, we verliezen kansloos van elf Argentijnse jankeballen.
Onze Land Cruiser wordt verwend met een onderhoudsbeurt. De problemen met de draagarmen die een paar maanden geleden door een monteur in Lusaka waren ontdekt, zijn als sneeuw voor de zon verdwenen. Wel moeten we wat andere kleine reparaties laten uitvoeren, waaronder het vastzetten van de dieselvulpijp.



Onderweg | Kilimanjaro | Kamperen naast Mount Meru
Bezoek uit Nederland
Voor het eerst buiten Europa en alleen in het vliegtuig. Voor Ria, de moeder van Ellemieke, is het een groot avontuur om naar Nairobi te komen. Heel bijzonder dat ze deze reis kan maken, om ons te bezoeken op bijna 7.000 kilometer van huis. We halen haar op van het vliegveld en de dagen erna gaan we op pad met gids John. We hebben zelf geen extra zitplaats, dus we ruilen de Land Cruiser in voor een busje dat er nogal boos uitziet. Het boze busje brengt ons stuiterend en laverend tussen de rokende vrachtwagens van Nairobi naar het Lake Nakuru National Park. Voor Ria is het de eerste kennismaking met zebra’s, giraffes, impala’s en andere wilde dieren.
Boven het meer hangen donkere onweerswolken, die prachtig contrasteren met de roze flamingo’s die in het donkere water staan. Gelukkig blijft de regenbui ons bespaard en kunnen we droog op pad naar het volgende meer, Lake Naivasha. Daar verblijven we een paar dagen op een prachtig plekje met uitzicht over het water. We maken een boottocht tussen de half ondergelopen bomen en de kilometerslange slierten van waterhyacinten, die als een groene deken over het meer liggen.














Uitzicht over de riftvallei | Lake Nakuru | Hell’s Gate National Park | Lake Naivasha | Selfie met gids John
Leeuwen, cheeta’s en luipaarden
Ik heb in een eerder reisverslag weleens gezegd dat we een ‘bad cat karma’ hebben. In zeven maanden Afrika is het aantal keer dat we grote roofdieren, zoals leeuwen en luipaarden, hebben gezien nog steeds op een hand te tellen. Als we de Masai Mara bezoeken, het Keniaanse deel van Serengeti, zien we in twee gamedrives in 24 uur meer roofdieren dan in de laatste zeven maanden bij elkaar. Misschien dat Ria ons geluk brengt, want we rijden van de ene cheeta naar het andere luipaard. Het meest bijzonder is misschien wel de leeuw die een wrattenzwijn verorbert. Met haar krachtige kaken trekt de leeuwin het vlees van het dode dier, terwijl ze haar prooi beschermt. Een andere leeuwin, die lager in de pikorde staat, moet op haar beurt wachten. Een prachtig schouwspel, waar ik uren naar kan kijken. Wat we niet doen, want dan zouden we de cheeta’s missen. We zien zelfs een kleintje van maar drie weken oud. Mannetjesleeuwen die liggen te luieren in de zon, leeuwenwelpjes die bij hun moeder drinken, een luipaard onder een boom waarin hij zijn prooi naar boven heeft gesleept, het kan niet op. Een heel bijzondere dag.
Na nog een (verplicht) bezoekje aan een Masai-dorpje nemen we weer afscheid van John en zijn boze busje, dat onderweg zo boos was dat hij niet meer wilde starten. Met een beetje starthulp redt hij het gelukkig tot Nairobi. Daar hebben we nog paar rustige dagen voordat Ria weer naar huis vliegt, met een iPhone vol foto’s en een rugtas vol herinneringen.










Masai Mara
Op naar 2023
Op dit moment zijn we nog in Nairobi, om nog wat dingen te regelen en natuurlijk dit verslag te schrijven. Vanuit Kenia wensen we je fijne kerstdagen en de beste wensen voor 2023. Tot volgend jaar!

Onze route: FloJa-camping – Lake Kisiba – Mbeya en omgeving – Dodoma – Mto Wa Mbu – Arusha – Mount Meru – Nairobi – Lake Nakuru – Lake Naivasha – Masai Mara – Nairobi
Bob wat een mooi verslag en super mooie foto’s! Wat vervelend dat je zoveel last van Corona had! Ben je nu weer voorlopig vanaf.
We wensen jullie ook gezellige en mooie onvergetelijke kerstdagen en een goed en gezond 2023! Lieve groetjes van ons ook aan Ellemieke😘
Dank je wel!
Wat heb ik samen met jullie genoten van onze
“kazuri safari”(goede reis). Fijn dat we geboft hebben met het spotten van de wilde dieren, mede dankzij John, onze chauffeur/ gids.
Het was heerlijk om bij jullie te zijn (en nu mis ik jullie alleen maar nog meer😞). Geniet de komende maanden nog lekker van jullie reis en blijf van die mooie verhalen schrijven. Knuffel,
Ik ga mijn best doen!
Wat een prachtige verschillende (wolken)luchten en wat een diversiteit aan landschap hebben jullie weer gezien. Vanaf deze plek ook voor jullie fijne feestdagen en een mooi laatste stuk van deze bijzondere reis gewenst. Xxx Rianne
Ja, gaan we doen, dank je wel!
Wauw, wat een prachtige plaatjes van de weer heel diverse landschappen en dieren en weer genoten van je verhalen!
Hoe krijg je het voor elkaar om daar corona op te lopen en nog flink ook, balen zeg.
Wat stoer en leuk dat Ellemieke’s moeder jullie heeft bezocht, wat een onvergetelijke herinnering voor haar. Wij wensen jullie fijne rare kerstdagen in het warme land en nog veel reisplezier in 2023! Groetjes Fred en Pauline
Ik vermoed dat ik het van een Nederlander heb gekregen, maar zeker weet je het nooit…
Wat een schitterend relaas heb je er weer van gemaakt. En wat een bijzondere plekken hebben jullie bezocht. Ik kan niet wachten op het volgende verslag.
Dank je wel!
Wat prettig om jullie verslag weer te lezen. Wij zijn net terug van onze reis/vakantie in Vietnam en Dubai, samen met onze reislustige dochter. Dan is het fijn om gewoon weer even met jullie mee te reizen door middel van hetprachtige verslag en de mooie foto`s. Gelukkig weer de Corona achter jullie gelaten en wat fijn dat de moeder van Ellemieke er ook even bij is geweest. Ook namens ons fijne feestdagen en op naar een mooi nieuw jaar voor nieuwe uitdagingen.
Wat leuk dat jullie naar Vietnam en Dubai zijn geweest Wil! Wij vonden Vietnam echt prachtig. Hoe vond jij het? Fijne jaarwisseling!
Hi Ellemieke en Bob,
We vonden het een fantastisch land. Wat betreft de natuur, het eten, maar vooral ook de mensen. Zo vriendelijk en open. En zo bijzonder hoe ze omgaan met de onderdrukkingen die ze hebben meegemaakt. Onder het motto: “We vegeten het niet, maar we vergeven ze wel”.
Veel plezier en blijf genieten van jullie prachtige reis.
Beste Ellemieke en Bob,
Allereerst de allerbeste wensen voor 2023.
Wat een fantastische reis maken jullie en wat mooi dat Ria daar een stukje van kon meereizen. Blijf gezond en bedankt dat ik kan meegenieten van al het moois wat Afrika te bieden heeft.
Dank je wel! En graag gedaan! Ik hoop dat we er nog een paar mooie avonturen aan vast kunnen plakken